Dit of deze oefentoets

  • Vraag /

    Is het dit of deze onderhemd?

    • Dit onderhemd
    • Deze onderhemd
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze aarde?

    • Dit aarde
    • Deze aarde
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze broertje?

    • Dit broertje
    • Deze broertje
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze raam?

    • Dit raam
    • Deze raam
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze boom?

    • Dit boom
    • Deze boom
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze baan?

    • Deze baan
    • Dit baan
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze huis?

    • Deze huis
    • Dit huis
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze vliegtuig?

    • Dit vliegtuig
    • Deze vliegtuig
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze voetbal?

    • Deze voetbal
    • Dit voetbal
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze apparaat?

    • Dit apparaat
    • Deze apparaat
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze sleutel?

    • Dit sleutel
    • Deze sleutel
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze sok?

    • Dit sok
    • Deze sok
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze jas?

    • Dit jas
    • Deze jas
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze dame?

    • Dit dame
    • Deze dame
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze baby?

    • Dit baby
    • Deze baby
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze kaart?

    • Dit kaart
    • Deze kaart
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze bad?

    • Dit bad
    • Deze bad
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze appel?

    • Dit appel
    • Deze appel
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze koning?

    • Dit koning
    • Deze koning
    • Beiden
  • Vraag /

    Is het dit of deze rand?

    • Dit rand
    • Deze rand
    • Beiden

Wil je nog meer weten over lidwoorden of een specifiek woord checken of je het met een de of het schrijft? Klik dan hier.