De of het oefeningen (toets 2)

Wil je testen hoe goed je bent in lidwoorden? Doe dan mee met deze oefentoets en ververs tegelijkertijd je kennis over de en het woorden door het te oefenen. Hieronder volgen er 20 de of het oefeningen.

Dit is de tweede deel van de oefeningen op Volkabulaire. Voor de eerste deel, klik hier.

  • Vraag /

    De of het paradijs?

    de of het paradijs?
    • De paradijs
    • Het paradijs
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het project?

    de of het project?
    • De project
    • Het project
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het meubel?

    de of het meubel?
    • De meubel
    • Het meubel
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het laars?

    de of het laars?
    • De laars
    • Het laars
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het portemonnee?

    de of het portemonnee?
    • De portemonnee
    • Het portemonnee
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het bed?

    De of het bed?
    • De bed
    • Het bed
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het vaccin?

    de of het vaccin?
    • De vaccin
    • Het vaccin
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het ananas?

    de of het ananas?
    • De ananas
    • Het ananas
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het wind?

    de of het wind?
    • De wind
    • Het wind
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het boek?

    de of het boek?
    • De boek
    • Het boek
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het vrachtwagen?

    de of het vrachtwagen?
    • De vrachtwagen
    • Het vrachtwagen
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het bril?

    • De bril
    • Het bril
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het gat?

    de of het gat
    • De gat
    • Het gat
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het koffie?

    de of het koffie?
    • De koffie
    • Het koffie
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het figuur?

    de of het figuur?
    • De figuur
    • Het figuur
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het sleutel?

    de of het sleutel?
    • De sleutel
    • Het sleutel
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het virus?

    de of het virus?
    • De virus
    • Het virus
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het kamer?

    de of het kamer?
    • De kamer
    • Het kamer
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het tandarts?

    de of het tandarts?
    • De tandarts
    • Het tandarts
    • Beiden
  • Vraag /

    De of het hart?

    de of het hart?
    • De hart
    • Het hart
    • Beiden

Wil je nog meer weten over lidwoorden of een specifiek woord checken of je het met een de of het schrijft? Klik dan hier.