Volkabs / Woorden met tag ‘sportjargon’

Het omnium is een discipline in het baanwielrennen met 4 onderdelen (vierkamp) en tevens een Olympische sport.

Het woord judoka is een leenwoord uit het Japans. Het Japanse woord voor judoka is jūdōka en heeft als letterlijke betekenis: Judobeoefenaar of iemand die judo als sport beoefent.

Ju = soepelheid of zachtheid
do = weg of principe

Samen vormt het het woord judo.

Medaillespiegel heeft als betekenis: een ranglijst waarbij deelnemers van een toernooi of evenement geordend zijn op basis van hun behaalde medailles.

Voorbeeld: de medaillespiegel wordt bij de Olympische Spelen gebruikt ter indicatie van het succes van een land of sporter.

Snoek kan meerdere betekenissen hebben. Zo is snoek een vissoort, maar tegelijkertijd kan het ook een ‘misslag’ betekenen in de roeiwereld.

Umpire is een bekende term uit de tenniswereld (maar ook andere sporten) en refereert aan de scheidsrechter in de sport. De letterlijke betekenis van umpire is ‘niet gelijk’ en komt van het Franse nonper.

Een schwalbe is een fopduik in voetbal. Het is een Duitse term die vaak wordt gebruikt in ons land.

Het Duitse woord schwalbe is gebaseerd op het gedrag van zwaluwen (Schwalben), die zich tijdens hun vlucht soms opeens een heel stuk laten vallen om daarna weer door te vliegen. De letterlijke betekenis van schwalbe is dan ook zwaluw.