Een ezelsbruggetje om te bepalen hoe de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden conform de Nederlandse spelling geschreven moeten worden.
Dus, stel dat we het woord spelen hebben. Je pakt daar de stam van (= “spel”), je kijkt of de medeklinker waarmee de stam eindigt ( = L ) in het woord “t fokschaap (of ’t Kofschip) en daarna kun je bepalen of het (on)voltooid deelwoord met een -d of een -t wordt geschreven.
In dit geval is dat met een -d (dus gespeeld), omdat de letter L niet in ’t fokschaap terugkomt.
’t fokschaap
Een ezelsbruggetje om te bepalen hoe de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden conform de Nederlandse spelling geschreven moeten worden.
Dus, stel dat we het woord spelen hebben. Je pakt daar de stam van (= “spel”), je kijkt of de medeklinker waarmee de stam eindigt ( = L ) in het woord “t fokschaap (of ’t Kofschip) en daarna kun je bepalen of het (on)voltooid deelwoord met een -d of een -t wordt geschreven.
In dit geval is dat met een -d (dus gespeeld), omdat de letter L niet in ’t fokschaap terugkomt.